Aangezien ik gister bij m’n lief was blijven slapen verliep de rit van en naar het werk wat anders dan normaal: ipv m’n fietsje op te springen was het met de wagen om doen. Nu, de afstand van Deinze naar Gent valt nog reuze mee, dus er echt tegenop zien doe ik niet. Daarenboven heeft m’n lief een énorm goede invloed op me: ik geraak op tijd uit m’n bed … mooi meegenomen 🙂
Zogeschreven, aldus zo gedaan deze ochtend: koffietje binnen, doesjke pakken, tanden poetsen en *hop* de wagen in en via de Gentsesteenweg tot in Gent rollen. Toen ik net niet aan het Don Boscocollege te Zwijnaarde kwam peerde ik een rustige 60 op het linkervak. Aan de lichten net aan het college, zo’n 100 meter verder, zag ik dat de eerste wagen afremde om links af te slaan richting Maaltecenter. In tegenstelling tot z’n directe achtervolger, tevens m’n voorligger, was ik vooruitziend en en glipte ik olijk richting het eerste vak, gezien er toch ruimte was (net iemand voorbijgestoken) om in één ruk – weliswaar een streepje trager, pas op voor de flits! – door te rijden.
Een strak plan was het inderdaad, maar dat was buiten m’n voorligger om gerekend! Toen de eerste auto reeds stilstond en ik op zo’n 15 meter van hen verwijderd was besloot deze toffe peer om zomaar – vanuit stilstand nota bene – naar het eerste vak af te zakken. *Jawadde patat!* Die had ik niet zien aankomen! Met een katachtige reflex zoefde m’n voet tot op het rempedaal … *pieeeeeeeeeeep* … net een ongeval vermeden, oef!
In een tweede reflex greep ik naar m’n claxon en faren (grootlichten, niet?) en borrelde ik“Maar kijk dan toch in uw achteruitkijkspiegel!” in mezelf. Al snel zag ik de bestuurder voor me menig handgebaar uitvoeren en plots hing hij uit z’n ruit. Bleek dat het een man van vrij respectabele leeftijd was en met z’n laatste zuchten slaakte hij “Dertig godverdomme! Dertig!” uit z’n wrang klinkend keelgat terwijl hij drie vingers in de lucht stak.
Nu, het leuke aan dat kruispunt daar is dat er vijftig meter verder nog een paar lichten staan … o ja hoor, den Bramus! richting tweede vak en plots stonden we daar naast elkaar aan het rode licht. Ruitje mooi naar benden laten rollen en even luisteren hoe de man maar pufte, zuchtte, riep en gesticuleerde. Even liet ik ‘m verder uitrazen en ietwat later antwoordde ik ijzig kalm dat het feit of ik nu dertig, veertig of vijftig reed er niet toe deed, gezien hij zonder in z’n achteruitkijkspiegel een gevaarlijk manoeuvre uitvoerde en zo bijna een ongeval veroorzaakte.
Oei, dat was blijkbaar in het verkeerde keelgat geschoten; Plots ging het over de jeugd van tegenwoordig (en de watskeburt?!), wegpiraterij, johnnybakken met loeiharde muziek, en menig ander fraais. Terwijl hij me de huid vol schold kreeg ik medelijden met hem: Hij kon het niet laten om me in één oogopslag als jeugdig krapuul met een gebrek aan respect voor de oudere medemens te bestempelen. Evenmin kon hij het laten om maar meteen alle jonge mensen over dezelfde kam te scheren, want ja “in zijnen tijd” was het helemaal anders hoor!
Ochja, druk maakte ik er me niet in want aan z’n lichaamstaal te zien zou hij toch geen gehoor naar me hebben … the juice wouldn’t be worth the squeeze (#).
Edoch, om de man niet teleur te stellen ben ik dan maar – eens het groen werd – met gierende banden aangezet; Kwestie dat hij z’n (vertekend) beeld over “de jeugd” hoog kan houden 😉